Dag 18 – Wil je een koekje?
Wil je een koekje?
Die vraag kreeg ik van een teamlid tijdens een badmintoncompetitiewedstrijd vorige maand. Zo’n industrieel, voorverpakt exemplaar voor bij de koffie. Ik, mij bewust van de “palmolieproblematiek”, checkte eerst de ingrediënten. Inderdaad: palmolie aanwezig. Ik heb het koekje geweigerd maar twijfelde erover om de reden waarom te communiceren. Moet ik anderen daar nou mee lasting vallen, met mijn idealisme om de wereld te willen redden?
Want wat is er dan mis met die palmolie? Mooi product hoor, plantaardig en CO2-neutraal, in grote hoeveelheden te produceren, biobrandstof van te maken ook. Wat is daar op tegen?
Rafflesia
In mijn jeugd in de jaren 70 keek ik graag natuurfilms van David Attenborough en zijn Nederlandse collega Antoon van Hoof. Ik droomde weg bij Borneo : een machtig oerwoud met exotische dieren en planten zoals de nauw aan de mens verwante Orangutan, luid roepende Gibbons in de hoogste boomtoppen, de grootste bloem ter wereld: de Rafflesia, fantastisch wonderlijke Neushoornvogels. Luchtbeelden van ongerepte jungle tot aan de horizon. Stammen die er nog leefden als in de oertijd.
In de jaren 80 en 90 kwamen echter de loggers. Multinationale bedrijven die selectief de meest waardevolle (in geld uitgedrukt) oerwoudreuzen kwamen “oogsten”. Ze deden wel aan herplanting, er bleef min of meer wel bos bestaan, maar van lagere kwaliteit. In de jaren negentig en tweeduizend ontdekte men de lucratieve oliepalm, een palmboomsoort uit de afrikaanse tropen. Palmolie is een goedkope plantaardige olie die in 50% van onze supermaktproducten zit. Daarvoor was het “handig“ om het bos helemaal weg te halen om plaats te maken voor efficiënte plantages.
Gevolg is nu dat in 2017 70 procent van de jungle van Borneo is verdwenen.
Biologische woestijn
Ik zag het met eigen ogen. Ik mocht een paar films maken als cameraman en filmmaker voor Willie Smits en zijn organisatie Masarang. Willie leeft en werkt al ruim 35 jaar in Indonesië en zet zich als wetenschapper en natuurbeschermer in voor de natuur en voor de leefomstandigheden voor de lokale bevolking op Sulawesi en Kalimantan, het Indonesische deel van Borneo.
Ik reisde ervoor af naar Tembak, een Dajakdorpje in de binnenlanden van West-Kalimantan. Uren moest ik ervoor door palmolieplantages rijden. Een biologische woestijn is het, die plantages. Oorspronkelijk woud moet er helemaal voor wijken. Geen leven mogelijk voor, zoogdieren, insecten, vogels, mensen… Over een jaar of 20 zijn de oliepalmen aan hun eind en gestopt met produceren. Dan is de bodem uitgeput, vergiftigd met pesticiden, herbiciden, kunstmest. Er groeit daar niets meer behalve wat gras.
Tengkawang
In Tembak, een dorpje van oorspronkelijke Dajaks, leeft het bewustzijn het Oerwoud om hen heen te beschermen. Niet te zwichten voor d drukmiddelen van de oliepalm multinationals. Ze beseffen er dat hun toekomst afhankelijk is van het oerwoud. En die van onze planet.
Zij hebben gezocht naar manieren om hun bos duurzaam te exploiteren. En dat is gelukt. In het dorp staat sinds 2014 een fabriek waar vet wordt gewonnen uit de noten van de in het wild groeiende tengkawangboom. Dit vet is een goede vervanger voor palmolie. Het grote verschil is dat er geen boom voor hoeft te worden gekapt en dat de unieke soortenrijkdom van het bos bewaard blijft.
Kijk hieronder een van de films die ik er maakte.
Afgelopen zondag werd mij gevraagd tijdens de wedstrijd: wil je een paar pepernoten?
![]() |
Door: Raymond Hartman |
Website: www.raymondhartman.nl | |