Europees Parlement adviseert: “Geen palmolie als biobrandstof”
Een resolutie van Het Europees Parlement. Voor de meeste mensen een saaie aangelegenheid. Gisteren was het spannend. Het lijkt erop dat het Europees Parlement het groene licht heeft gezien. Het pleit voor afschaffen van palmolie als biobrandstof en voor een wettelijke regeling voor duurzame palmolie. Voor degenen die niet van plan zijn de resolutie met bijlagen zelf te bestuderen, maar die wel wat meer willen weten, hierbij de belangrijkste onderdelen.
De link tussen ontbossing en ons Westers consumptiepatroon moet doorbroken worden
Als we het klimaatprobleem serieus nemen, moeten we ontbossing tegengaan. Dat betekent afkicken van onze palmolieverslaving.
Op 4 april nam het Europees Parlement een niet bindende resolutie aan over palmolie en ontbossing. Alleen palmolie die duurzaam geproduceerd is, mag voortaan in Europa worden ingevoerd. Daarnaast wil het Europees Parlement dat palmolie als biobrandstof wordt verboden.
Voor het eerst wordt er op Europees niveau serieus werk gemaakt om de link tussen ontbossing als gevolg van palmolieproductie en ons Westers consumptiepatroon te doorbreken.
De link tussen ontbossing en ons Westers consumptiepatroon
Wereldwijd is 43 procent van ontboste gronden bestemd voor de aanleg van palmolieplantages. Palmolie zit in meer dan de helft van de producten in onze supermarkt. Van koekjes tot shampoo, en van veevoer tot biobrandstof. De EU importeert – als de op een na grootste importeur – 7 miljoen ton palmolie per jaar. Van alle in Europa geïmporteerde palmolie in 2014 werd 46 procent gebruikt als biobrandstof. Palmolie wordt zoveel gebruikt omdat het goedkoop is. Omdat de werkelijke prijs ergens anders wordt betaald.
Gevolgen palmolieproductie
De palmolie-industrie is verantwoordelijk voor ontbossing in Azie, Afrika, en Zuid-Amerika met als gevolg enorme CO2-uitstoot, uitsterven van diersoorten, verdrijving van de inheemse bevolking, landconflicten, uitbuiting, opdrogen van rivieren, bodemerosie, verlies van het grondwater, de vervuiling van waterlopen en de vernietiging van zeldzame natuurlijke leefgebieden. Na twintig jaar intensieve productie van palmolie, is de grond uitgeput. Op een gegeven moment is al het regenwoud gekapt, blijven de gronden uitgeput achter en groeit er niets meer dan vlug ontvlambaar gras. En dat geldt ook voor die duurzame hectares met het RSPO-keurmerk (Round Table of Sustainable Palmoil). Ook daarvoor is tropisch bos gekapt en verbrand.
Duurzame palmolie
Het Europees Parlement erkent nu dat vrijwillige certificering, zoals het RSPO-systeem, ontoereikend is en pleit voor één striktere wettelijke certificeringsregeling waarbij gewaarborgd wordt dat enkel duurzaam geproduceerde palmolie en producten waarin duurzame palmolie is verwerkt de EU-markt bereikt. Hiertoe is een lijst met bindende duurzaamheidscriteria voorgesteld. Zo mag er niet ontbost zijn voor de aanleg van palmolieplantages, geen sprake zijn van landroof, strenge controle en handhavingsmogelijkheden.
De toeleveringsketens van importeurs van landbouwgrondstoffen moet tot aan de oorsprong van de grondstof kunnen worden getraceerd. Een transparante keten, de basis van een geloofwaardig duurzaam systeem.
Geen palmolie als brandstof
Het Europees Parlement wil een verbod op palmolie als biobrandstof. Vooralsnog moet in 2020 ingevolge de Europese Richtlijn Hernieuwbare Energie (EU RED) tien procent van de brandstoffen in de vervoersector gedekt worden door hernieuwbare energie. Maximaal zes procent van de biobrandstoffen mag afkomstig zijn van voedselgewassen, zoals palmolie. Enkel de gecertificeerde biobrandstoffen tellen mee voor de te behalen minimumpercentages. De door de RSPO gecertifieerde palmolie werd hiervoor geschikt geacht. Dat standpunt lijkt het Europees Parlement nu te hebben verlaten.
In juni wordt in de Europese Energieraad (door de ministers van de lidstaten) gesproken over het toepassen van biobrandstoffen in het vervoer. Het standpunt van het Europees Parlement zal voer voor discussie zijn.
Kleine palmolieboeren
Kleine palmolieboeren worden in het voorstel van het Europees Parlement niet vergeten en moeten kunnen deelnemen aan de certificeringsregeling en een eerlijk aandeel in de winst ontvangen. Zij moeten steun krijgen om hun plantage doeltreffend te gebruiken zonder verdere ontbossing. Het Europees Parlement wijst nadrukkelijk op het grote potentieel van gemengde technieken van aanplant, boslandbouw en permacultuur.
De vervuiler betaalt
Het beginsel de vervuiler betaalt moet ten volle worden toegepast in het kader van ontbossing.
In afwachting van de invoering van een certificeringsregeling wil het Europees Parlement verschillende douanerechten toe passen die een nauwkeurigere weergave vormen van de werkelijke kosten wat belasting van het milieu betreft en een koolstofvoetafdruk van palmolie invoeren.
Daarnaast wordt gepleit om een anti-ontbossingsgarantie in handelsovereenkomsten met producerende landen op te nemen, en om te voorzien in krachtige en afdwingbare maatregelen om iets te doen aan niet-duurzame bosbouw in producerende landen.
Een en ander moet in overeenstemming zijn met de regelgeving van de Wereldhandelsorganisatie en de OESO-richtlijnen.
Alternatieven
Het Europees Parlement wil zoeken naar duurzamere alternatieven voor het gebruik in biobrandstof, zoals Europese oliën op basis van in Europa geteeld koolzaad of zonnebloemzaad, en deze alternatieven bevorderen.
Kritiek op het gebruik van alternatieven vanuit zowel de palmolie-industrie, het bedrijfsleven als milieuorganisaties luidt vaak dat de problemen op die manier worden verschoven naar deze minder productieve gewassen. De productiviteit van palmolie per hectare is vele malen hoger.
Hierbij wordt vergeten dat we koolzaad, zonnebloemzaad, maar ook raapzaad lokaal kunnen produceren. Er hoeft geen uniek tropisch regenwoud voor gekapt te worden. We ondervinden de nadelige gevolgen van deze gewassen in onze eigen achtertuin.
De lokale bevolking in West-Kalimantan produceert al jaren met veel succes hun eigen 100 procent duurzame Tengkawangolie (ook wel bekend als illipe-boter), een duurzame grondstof voor cosmetica, chocola en zeep. In diverse landen wordt algenolie ontwikkeld. Algen zijn mega recyclers. Wie weet wat er nog meer mogelijk is? De (voedsel)industrie moet innoveren en er moet draagvlak zijn voor grootschalige investeringen in palmolie-alternatieven.
Leven zonder palmolie
‘We kunnen niet zonder palmolie.’ Als je dat maar vaak genoeg roept en hoort, geloof je er vanzelf in. Dertig jaar geleden werd palmolie nauwelijks gebruikt. Het is niet een kwestie dat we niet zonder kunnen, het gaat erom dat we met minder af moeten. Hoe minder pakjes en zakjes we gebruiken, hoe lager ons palmolie-verbruik is. De Do-It-Yourself trend als redding van het bos.
Palmolie zal niet uit onze supermarkt verdwijnen, maar inzetten op alternatieven met een lagere milieudruk is onvermijdelijk. Het valt daarom toe te juichen dat het Europees Parlement zich niet langer verschuilt achter een vrijwillig certificeringssysteem, maar zelf in de palmolieproblematiek duikt. Dat het pleit voor een EU die inzet op samenwerking met andere belangrijke consumenten van palmolie, zoals China, India en de producerende landen, en op zoek gaat naar gemeenschappelijke oplossingen voor ontbossing.
Het Europees Parlement heeft eindelijk het licht gezien. Nu de Europese Commissie en de lidstaten nog.